sunnudagur, apríl 08, 2007

AT 1676 b

Told by Anna van de Weij in Joure, Frisland in 1892:

Er was eens een jongen die bij zijn makkers als zeer driest bekend stond. Allerlei waagstukken had hij reeds voor hen uitgevoerd. Zijn grootste daad zou echter zijn, als hij te middernacht, een spijker op een kerkhofspaaltje durfde slaan. Ook dat durfde hij. 's Nachts om 12 uur gaat hij gewapend met een hamer naar het kerkhof. Het moet gezegd worden, op dat uur, alleen op den doodenakker te gaan, 't werd hem wel wat bang om 't hart. Met zenuwachtige haast slaat hij een spijker in het paaltje, en keert zich terstond om om het op een loopen te zetten, maar o wee, hij kan niet, hij meent dat hij door een doode vastgehouden wordt en valt van schrik dood neer. Hij had een slip van zijn jas mee vastgespijkerd.
nr. CBOEK102


What a treasure trove is to be found in the Nederlandse Volksverhalenbank. I stumbled over it by accident, read into the wee hours, and was sure to mark my place before leaving.

Engin ummæli:

 
Hvaðan þið eruð